Chagall

Het aantal werken van Chagall is ontelbaar. Er moeten wel tienduizenden litho’s, etsen, tekeningen, voorstudies, schilderijen, vazen, beelden, ramen enz. zijn. Veel werken bevatten taferelen uit het dagelijks leven. Om iets te noemen: het circus was een geliefd thema voor Chagall, en niet te vergeten de liefdesparen. Maar daarnaast duiken telkens weer afbeeldingen op die verwijzen naar de bijbel, zowel Oude als Nieuwe Testament, en naar het joodse volk.

Als kunstenaar is Chagall uniek. Hij hoort niet thuis in een bepaalde stroming. En hij heeft ook geen stroming op gang gebracht. Hij is een eenling gebleven, die zijn eigen ideeën had. Als mens was hij nogal ijdel en erg gehecht aan erkenning.

Voor de typering van zijn omvattend werk worden wel de woorden als poëzie, magie, surrealisme gebruikt. Zelfs valt nogal eens het woord mystiek. Het leven heeft voor Chagall een onzichtbare zijde. Er is een mystieke gedachtenwereld, die alleen maar weer te geven is met kleuren, met verhalen, met verbeelding, met in elkaar overlopende scènes. Het is de wereld van de liefde en de verwondering. Voor Chagall is de innerlijke wereld even werkelijk als de zichtbare wereld. Voor hem is het verleden ook even werkelijk als het heden. En dat is wellicht ook een typisch joodse trek in zijn werk. Hij is een verteller, een schilder van de gedachtenis. Alle dingen komen samen en zijn op elkaar betrokken.

Om dit te illustreren volgt hier een uitspraak van Chagall zelf, gedaan in zijn boek ‘Mijn Leven’: ‘Het wezenlijke is de kunst, de schilderkunst, een schilderkunst die geheel anders is dan wat iedereen er van maakt. Maar welke? Zal God of iemand anders mij de kracht geven om in mijn doeken mijn adem te blazen, de adem van het gebed en de rouw, het gebed om de verlossing en de wedergeboorte?’

anbi

Ruben

Hoewel Ruben de oudste zoon van Jakob en Lea was, verloor hij het eerstgeboorterecht, omdat hij het bed van Bilha, de dienstmaagd van Rachel, zijn vaders concubine en de moeder van Dan en NaftaIi, had bevlekt. Hij praatte het zijn broers uit het hoofd om Jozef te doden en bood zijn zoon als gijzelaar aan om Benjamin te redden. Hij had zonder meer een grootmoedig, maar zeer onstuimig karakter, schuimend als de zee. Zijn rechten werden beperkt uit angst voor zijn enorme levensdrang.

Dit eerste van de twaalf ramen opent de rij heel harmonieus, groot en zuiver als de adem van de schepping.

De blauwe hemel op een witte ondergrond schijnt heerlijk, doet denken aan een heldere lucht boven de golven van de zee, de grootte en de frisheid van een ontluikende bijbelse ruimte. De kleur verwijst ook naar de oorspronkelijke staat van de schepping voordat er een scheiding kwam tussen de wateren onder het uitspansel en die erboven (Genesis 1: 6–7)

Wie heeft de wateren met de holte van zijn hand opgemeten,
of van de hemel met een span de maat genomen,
of het stof van de aarde met een maatbeker gevat,
Jesaja 40, 12

Vogels komen op uit zeeschuim. Het wijst ons erop dat alle leven uit de zee opkomt. Vis en gevogelte, van elk vier stuks, gereed om de vier hoeken van de aarde te bevolken. God spreekt over hen beiden de eerste zegen uit: ‘Weest vruchtbaar, wordt talrijk...’ (Genesis1: 22). Als symbolen van overvloed en vruchtbaarheid associeert Chagall hen met Ruben die Jakob ‘de eersteling mijner kracht’ noemt in de zin van ‘eerste vrucht’. Mozes neemt dat later over als hij zegt:

Moge Ruben leven en niet sterven,
en mogen zijn mannen groot in aantal zijn!
Deuteronomium 33: 6

Evenals vogels en vissen op de tweede plaats gesteld werden onder de heerschappij van de mens (Gen. 1:26), moest Ruben zijn eerstgeboorterechten afstaan aan zijn broers.

Chagall plaatst twee robijnen in een blauwe omlijsting. Ze verwijzen naar de rode steen in het borstschild van de hogepriester waarin Rubens naam gegrift stond (Exodus 28: 15vv.)

De bloemen rechtsonder maken met hun helder rood het omringende blauw nog feller en verbeelden misschien wel de sensuele kracht van de dudaim, de liefdesappel uit het Hooglied van Salomo, die Ruben op het veld had gevonden, en zijn moeder Lea had aangeboden (Genesis 30: 14) Daarboven zien we in als in een grazige weide een aantal schapen grazen, een verwijzing naar de pastorale leefwijze van de stam. De stam van Ruben leefde wat afgezonderd van de overige stammen en liet in de zomer het vee in de bergen van het overjordaanse grazen.

Heel mooi is de oceaanbodem met zijn typische roze paarse gloed die weerspiegeld wordt in de schubben van de vis die daarboven zwemt. Helemaal onderaan zien we fijnvertakte waterplanten.

anbi

Simeon

Simeon en Levi, verbonden met elkaar als de tweeling van de Dierenriem, waren de aanstichters van de eerwraak op Sichem. Om de schande van hun zus Dina, die door de zoon van Hemor, prins van de Chiwwieten verleid was, te wreken, doodden zij Sichem en zijn mannen door een list, plunderden ze stad en land en voerden hun vrouwen en kinderen mee, het vee en alle hun bezit (Genesis 34).

In zijn zegen hekelt Jacob het geweld van de twee broers,

… want in hun toorn hebben zij mensen gewurgd.
En in hun losbandigheid ossen kreupel gemaakt.
(Genesis 49: 6).

en zegt dat ze bij de verdeling van Palestina geen land toegewezen zullen krijgen:
Ik zal hen verdelen onder Jakob, en hen verstrooien onder Israël.
(Genesis 19, 7).

Chagall heeft in de rechterbovenhoek de naam van Simeon geschreven en onderin het raam de zegen van Jakob, waarin ook Levi genoemd wordt. Op deze manier scheidt hij het lot van de twee stammen.

Tegenover het heldere frisse blauw in het raam van Ruben, dat bronwater en een heldere ochtend suggereert, staat het donkerblauwe, meer nachtelijke raam van Simeon. Chagall is erin geslaagd om de vele gradaties blauw samen te voegen tot een prachtige omgeving voor drie veelkleurige bollen. Ze lichten prachtig op tegen de donkere achtergrond. De centrale onderste bol is de aarde met zijn dag-en-nachtritme, mede verbeeld door zon en maan. Rechts daarvan vliegt een gevleugelde stier. In de bovenste helft zien we twee bollen, een verwijzing naar de planeten mars en venus, de een met een verzengende vuurgloed, de ander voorzien van een liefelijke begroeiïng in zachte tinten. Daartussen in een kolkende ruimte het paard als zegevierende overwinnaar van de strijd, het fiere strijdros waarover we in Job lezen:

Van vreugde schraapt hij de grond in het dal;
fier rukt hij uit, de strijd tegemoet.
Hij spot met het gevaar, niets maakt hem bang;
hij deinst niet terug voor het zwaard.
Pijlen schieten hem voorbij,
speren en lansen flitsen langs hem heen.
Driftig stampend woelt hij de grond om,
onbeteugelbaar wanneer de hoorn eenmaal schalt.
Bij elke stoot van de trompet roept hij “Aaah!” –
hij ruikt de oorlog van verre,
hoort het getier van de aanvoerders, de kreten.
(Job 39: 21–25).

De prachtige groene hals van het paard vind een tegenhanger in de complementaire kleur rood van de twee gewonde vogels. Helemaal onderaan boven de Hebreeuwse letters vinden we talrijke kubusachtige vormen die zouden kunnen duiden op de zeventien aan Simeon toegewezen nederzettingen in de buurt van de Negev, in het hart van het land van Judea in (Jozua 19: 9). Let ook eens op de prachtige kleurschakeringen van het raam, de ritmiek van de glas-in-loodzettingen, het oplichtende Hebreeuwse schrift, en het alziend oog van God in een driehoek, links naast de huizenrij.

anbi

Levi

Bij de tekening van Levi, de derde zoon van Lea en Jakob, gaat Chagall voorbij aan de zegenspreuk in Genesis 49. Deze is negatief omdat Levi samen met zijn broer Simeon de stad Sichem heeft uitgemoord (Gen. 34). Jakob verafschuwt deze wraakactie. Hij distantieert zich van hun handelwijze met de woorden:
‘Vervloekt zij hun toorn, want die is hevig, en hun grimmigheid, want die is hard’ (Gen. 49:7a).

Chagall geeft de geestelijke roeping van Levi weer, waardoor deze zich losmaakte van de afschuwelijke daad die hij, verbonden met Simeon, verrichtte. Daartoe stelt Chagall de zegen van Mozes centraal. Mozes laat daar zien dat de toorn van Levi in ijver voor de Here is overgegaan als Israël zich in de woestijn bezondigt aan de verering van het Gouden Kalf (Deut. 33:8-11). Hij beeldt Levi af in zijn priesterlijke functie.

Toch worden in het raam niet de rituele symbolen van de oudtestamentische priesterdienst afgebeeld, zoals de altaren, het wasvat, de tafel der toonbroden, e.d.; zelfs niet de door Mozes genoemde Tummim en Urim (Deut. 33:8). Neen, Chagall sluit aan bij de gedaanteverwisseling die de eredienst in Israël heeft ondergaan na de verwoesting van de tempel in het jaar 70 van onze jaartelling. Hij vertolkt zo de leefwereld die hij aantrof in de synagoge en de huiselijke kring waarin hij zelf was opgegroeid.

De kleur geel, die de achtergrond van het raam vormt, herinnert aan de voorwerpen in de tempel die van zuiver goud waren gemaakt of met bladgoud waren belegd. De kleur beeldt de glans van de eredienst van het joodse volk uit.

Het raam toont:
de Davidster
de tafels van de wet
een aantal dieren die op leeuwen lijken
een kring van ontstoken kandelaars (de kandelaars verwijzen meer naar sabbatskandelaars dan dat ze herinneren aan de zevenarmige kandelaar in de tempel)

Slechts twee elementen in het raam verwijzen direct naar Levi:

de naam Levi bovenin de tekst van de zegen van Mozes die geschreven is op de tafels van de wet i.p.v. de Tien Woorden (Deut. 33:10-11). Deze opdracht tot onderwijs in de wet wordt verlicht door de brandende kandelaars die de tafels omringen.
De op het raam afgebeelde dieren zijn in principe in het O.T. voorkomende offerdieren (duif, stier, lam en ram). Chagall geeft ze echter een bredere betekenis. Ze drukken verschillende bijbelse en rabbijnse religieuze denkbeelden uit. Ze doen o.a. denken aan de vier wezens uit het roepingsvisioen van Ezechiël (Ezech. 1) en aan afbeeldingen in synagoges en op grafstenen van joodse begraafplaatsen uit de leefwereld van Chagall zelf. De vaas met bloemen, die door de twee platliggende leeuwen wordt opgehouden, symboliseert de boom des levens.